Zoals elders op de site wordt gemeld is de loonbelasting (LB) slechts een voorheffing op
de inkomstenbelasting (IB). Het verschil tussen IB en LB in een jaar moet worden bijbetaald dan wel kan worden teruggekregen.
Om kleine verschillen buiten beschouwing te laten, bestaan twee verschillende drempels in de IB, namelijk € 217 in geval van bijbetalen én - € 13 in geval van terugkrijgen.
De IB is ruimer opgezet dan de LB, omdat in de IB alle inkomsten van natuurlijke personen moeten worden belast, terwijl in de LB slechts werknemers en de uitzonderlijke artiesten worden betrokken.
De tarieven van de IB voor het jaar 2009 zijn als volgt:
van |
tot |
tarief |
€ 0 |
€ 17.878 |
33,50% |
€ 17.878 |
€ 32.127 |
42% |
€ 32.127 |
€ 54.776 |
42% |
€ 54.776 |
----------- |
52% |
Heffingskortingen: algemeen € 2.007
arbeidskorting € 1.504
Voor de tarieven in oudere jaren klik hier.
1 Bronnenvolgorde
In de inkomstenbelasting (IB) is een bronnenvolgorde voor arbeidsinkomsten opgenomen, die als volgt is:
winst uit onderneming > loon > resultaat uit overige werkzaamheden
De bronnenvolgorde bepaalt dat eerst moet worden bekeken of aan de criteria van de bron ‘winst uit onderneming’ wordt voldaan. Zo ja, dan vallen de inkomsten onder deze bron en zijn de spelregels en voordelen van toepassing, ongeacht of wellicht in de loonbelasting (LB) een andere kwalificatie was gegeven en bijvoorbeeld LB was ingehouden. Wordt niet aan de criteria van de eerste bron voldaan, dan komt beoordeling van de tweede bron, ‘loon’, aan de orde. Mocht ook niet aan de criteria van die bron worden voldaan dan zullen de inkomsten onder de nieuwe bron ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ vallen.
2 Is er wel een bron van inkomen?
Allereerst moet echter worden bekeken of wel sprake is van een bron van inkomen. Als jarenlang de beroepskosten van een artiest groter zijn dan zijn inkomsten dan is er geen belastbare bron van inkomen. De artiest kan als een amateur artiest worden bestempeld, die voor zijn hobby muziek maakt en daarmee per saldo geen inkomen verkrijgt. In de inkomstenbelasting
(IB) behoeft dan ook niets te worden aangegeven. Mocht er loonbelasting (LB) zijn ingehouden dan moet deze aan de amateur artiest worden terugbetaald. De rechter heeft dit in een uitspraak bevestigd.
Het komt wel voor dat na een aantal negatieve jaren het inkomen plotseling positief wordt, d.w.z. dat toch een bron van inkomen ontstaat. Dan mogen echter alsnog de negatieve resultaten van de voorafgaande vijf jaren eerst worden verrekend. Het inkomen kan dan nog even negatief blijven, waardoor de belastingheffing pas later begint.
Voorbeeld:
|
jaar 1 |
jaar 2 |
jaar 3 |
jaar 4 |
Gages |
€ 2.000 |
€ 4.000 |
€ 8.000 |
€ 10.000 |
Kosten |
€ 4.000 |
€ 5.000 |
€ 6.000 |
€ 7.000 |
Inkomen |
- € 2.000 |
- € 1.000 |
€ 2.000 |
€ 3.000 |
Bron |
nee |
nee |
ja |
ja |
Verrekening |
--- |
--- |
- € 2.000 |
€ 1.000 |
|
|
|
|
|
Belastbaar |
€0 |
€0 |
€0 |
€ 2.000 |
Negatief saldo |
- € 2.000 |
- € 3.000 |
- € 1.000 |
€0 |
3 Veelal ‘winst uit onderneming’
Indien een artiest per saldo een positief inkomen heeft en een bron van inkomen dus aanwezig is, zal dit inkomen op grond van de bronnenvolgorde veelal als winst uit onderneming kunnen worden aangegeven in de inkomstenbelasting (IB). Daarvoor is het niet van belang of de artiest een VAR-WUO (of oude zelfstandigenverklaring (ZV)) heeft of dat zijn inkomsten op grond van de artiestenregeling belast zijn in de loonbelasting (LB). Een rechterlijke uitspraak uit 1981 bepaalde dat een ZV geen belang heeft voor de IB. De artiest was feitelijk zelfstandig, zoals in onderdeel 4
hiervoor werd besproken.
De criteria voor de bron winst uit onderneming zijn: verschillende opdrachtgevers hebben, niet werken in een gezagsverhouding, investeringen doen, eigen kosten betalen, debiteurenrisico lopen, onzekerheid over toekomstig inkomen, naar buiten presenteren als zelfstandige.
Binnen de bron winst uit onderneming zijn de beroepskosten goed aftrekbaar. Er zijn slechts beperkingen voor bijv. maaltijden en consumpties en oefenruimte in eigen huis.
Naast de aftrek van beroepskosten bestaan extra aftrekposten, zoals o.a.
-
investeringsaftrek: aflopend percentage, beginnend met 25%, voor investeringen boven € 450 per stuk en totaal meer dan € 2.200 per jaar
-
zelfstandigenaftrek: indien meer dan 1.225 uur per jaar zelfstandig wordt gewerkt. De aftrek bedraagt ca. € 9.251 per jaar (2009) en loopt terug naarmate de winst hoger is. De eerste drie jaar na aanvang bestaat ook recht op de startersaftrek van € 2.190 (2009).
- de MKB-vrijstelling van 10% of meer van de belaste winst (ingevoerd sinds 2007)
Indien overwegend zelfstandige inkomsten worden verdiend, d.w.z. niet volgens een arbeidsovereenkomst en dus zonder gezagsverhouding, kunnen de bijkomende inkomsten van een kleine baan in dienstbetrekking evt. ook tot de winst uit onderneming worden gerekend. De rechter heeft dat in een zaak van een zelfstandige fysiotherapeut beslist. Naast zijn eigen praktijk had hij een dienstbetrekking van 8 uur per week op een HBO-opleiding. Het salaris daarvan werd toch tot de winst uit onderneming gerekend.
4 Maar het kan ook ‘loon’ zijn
Artiesten die vooral als werknemer met arbeidsovereenkomsten werken zullen hun inkomen niet als winst uit onderneming kunnen aangeven, omdat zij niet aan de criteria voor deze bron voldoen. Op grond van de bronnenvolgorde vallen zij onder de bron ‘loon’. Daaronder valt iedereen wiens inkomen in de LB als loon uit dienstbetrekking wordt aangemerkt.
De belangrijkste beperking van ‘loon’ is dat geen beroepskostenaftrek meer mogelijk is, maar dat moet worden volstaan met de arbeidskorting van € 1.504 (2009)per jaar. Werkelijke beroepskosten zijn niet meer aftrekbaar, omdat de wetgever vindt dat werknemers hun kosten moeten declareren bij hun werkgever. Zijn deze kosten echt nodig voor de dienstbetrekking dan zal de werkgever de kosten wel vergoeden, hetgeen onbelast mogelijk blijft in de loonbelasting (LB). Zie hiervoor onderdeel 1.1 bij de loonbelasting. Kostenaftrek in de IB wordt dus niet meer toegestaan.
5 Heel soms ‘resultaat uit overige werkzaamheden’
Wanneer een artiest een bron van inkomen heeft, omdat zijn gages groter zijn dan zijn kosten, en het inkomen niet onder de bronnen ‘winst uit onderneming’ en ‘loon’ valt, kan de bron ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ als restcategorie van toepassing zijn. Dit zal gelden voor artiesten die te weinig optreden om als echte ondernemer te worden aangemerkt, weinig beroepskosten maken waardoor toch een belastbare bron van inkomen bestaat en die geen
arbeidsovereenkomsten sluiten. Slechts een klein deel van de artiesten zal hiervan gebruik maken.
Bij ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ zijn de beroepskosten wel volledig aftrekbaar, zoals bij de bron ‘winst uit onderneming’, maar bestaat geen recht op de extra aftrekposten zoals scholings-, investerings- en zelfstandigenaftrek.
6 Veelal ‘winst uit onderneming’
Indien een artiest per saldo een positief inkomen heeft en een bron van inkomen dus aanwezig is, zal dit inkomen op grond van de bronnenvolgorde veelal als winst uit onderneming kunnen worden aangegeven in de inkomstenbelasting (IB). Daarvoor is het niet van belang of de artiest een VAR-WUO (of oude ZV) heeft of dat zijn inkomsten op grond van de artiestenregeling belast zijn in de loonbelasting (LB). Een rechterlijke uitspraak uit 1981 bepaalde dat een ZV geen belang heeft voor de IB. De artiest was feitelijk zelfstandig, zoals in onderdeel 4
hiervoor werd besproken.
De criteria voor de bron winst uit onderneming zijn: verschillende opdrachtgevers hebben, niet werken in een gezagsverhouding, investeringen doen, eigen kosten betalen, debiteurenrisico lopen, onzekerheid over toekomstig inkomen, naar buiten presenteren als zelfstandige.
Binnen de bron winst uit onderneming zijn de beroepskosten goed aftrekbaar. Er zijn slechts beperkingen voor bijv. maaltijden en consumpties en oefenruimte in eigen huis.
Naast de aftrek van beroepskosten bestaan extra aftrekposten, zoals o.a.
-
investeringsaftrek: aflopend percentage, beginnend met 25%, voor investeringen boven € 450 per stuk en totaal minimaal € 2.200 per jaar (2009)
-
zelfstandigenaftrek: indien meer dan 1225 uur per jaar zelfstandig wordt gewerkt. De aftrek bedraagt ca. € 9.251 per jaar (2009) en loopt terug naarmate de winst hoger is
- startersaftek: in de startfase van de onderneming mag in maximaal 3 jaren gebruik worden gemaakt van deze extra aftrek van € 2.190 (2009), indien aan het urencriterium van 1225 wordt voldaan
Indien overwegend zelfstandige inkomsten worden verdiend, d.w.z. niet volgens een arbeidsovereenkomst en dus zonder gezagsverhouding, kunnen de bijkomende inkomsten van een kleine baan in dienstbetrekking evt. ook tot de winst uit onderneming worden gerekend. De rechter heeft dat in een zaak van een zelfstandige fysiotherapeut beslist. Naast zijn eigen praktijk had hij een dienstbetrekking van 8 uur per week op een HBO-opleiding. Het salaris daarvan werd toch tot de winst uit onderneming gerekend.
7 Maar het kan ook ‘loon’ zijn
Artiesten die vooral als werknemer met arbeidsovereenkomsten werken zullen hun inkomen niet als winst uit onderneming kunnen aangeven, omdat zij niet aan de criteria voor deze bron voldoen. Op grond van de bronnenvolgorde vallen zij onder de bron ‘loon’. Daaronder valt iedereen wiens inkomen in de LB als loon uit dienstbetrekking wordt aangemerkt.
De belangrijkste beperking van ‘loon’ is dat geen beroepskostenaftrek meer mogelijk is, maar dat moet worden volstaan met de arbeidskorting van € 1.504 (2009) per jaar. Werkelijke beroepskosten zijn niet meer aftrekbaar, omdat de wetgever vindt dat werknemers hun kosten moeten declareren bij hun werkgever. Zijn deze kosten echt nodig voor de dienstbetrekking dan zal de werkgever de kosten wel vergoeden, hetgeen onbelast mogelijk blijft in de loonbelasting (LB). Zie hiervoor onderdeel 1.1. Kostenaftrek in de IB wordt dus niet meer toegestaan.
8 Heel soms ‘resultaat uit overige werkzaamheden’
Wanneer een artiest een bron van inkomen heeft, omdat zijn gages groter zijn dan zijn kosten, en het inkomen niet onder de bronnen ‘winst uit onderneming’ en ‘loon’ valt, kan de bron ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ als restcategorie van toepassing zijn. Dit zal gelden voor artiesten die te weinig optreden om als echte ondernemer te worden aangemerkt, weinig beroepskosten maken waardoor toch een belastbare bron van inkomen bestaat en die geen
arbeidsovereenkomsten sluiten. Slechts een klein deel van de artiesten zal hiervan gebruik maken.
Bij ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ zijn de beroepskosten wel volledig aftrekbaar, zoals bij de bron ‘winst uit onderneming’, maar bestaat geen recht op de extra aftrekposten zoals scholings-, investerings- en zelfstandigenaftrek.
|