Artiesten die in echte dienstbetrekking werken vallen in de loonbelasting (LB) niet onder de artiestenregeling, maar worden belast zoals alle andere werknemers.
Artiesten, die feitelijk zelfstandig zijn, komen in de artiestenregeling terecht, als zij overeenkomsten van korte duur sluiten. Feitelijk zelfstandige artiesten met overeenkomsten van langere duur vallen niet meer onder de LB. De artiestenregeling geldt ook niet voor de uitzonderingen, zoals VAR-WUO (of oude ZV), inhoudingsplichtigenverklaring (IPV) en privéfeesten.
Bij netto afspraken moesten artiesten opletten om de kleinevergoedingsregeling (KVR) te laten toepassen. Dat scheelt namelijk aanzienlijk in de loonbelasting en premies, die alvast voor hen worden afgedragen. Kan dat niet, dan zal een hogere netto gage moeten worden gevraagd om het belastingnadeel te compenseren.
Bij een optreden moet een gageverklaring (GV) worden ingevuld. Onbelaste kostenvergoedingen zijn mogelijk voor maaltijden en consumpties, voor reis- en verblijfkosten (onder voorwaarden), voor € 136 per optreden of met toestemming van de belastinginspecteur in een kostenvergoedingsbeschikking (KVB). De zaalhouder/organisator moet over het resterende loon LB in de eerste schijf van box 1 afdragen.
De BTW voor optredens is verlaagd naar 6%, andere prestaties vallen onder het algemene tarief van 19%. De BTW is hierdoor voor artiesten geen obstakel, alhoewel zij er toch voor kunnen kiezen om buiten de BTW-heffing te blijven. |