Ook VPB wordt geheven over het inkomen, maar dan van rechtspersonen, zoals BV’s, NV’s en eventueel verenigingen en stichtingen.
De vennootschapsbelasting (VPB) is de tegenhanger van de inkomstenbelasting (IB), d.w.z. dat rechtspersonen zoals BV’s en evt. verenigingen en stichtingen met hun inkomen/winst onder de VPB vallen, terwijl natuurlijke personen met hun inkomen onder de IB vallen. Met de VPB wordt voorkomen dat door het oprichten van een rechtspersoon de belastingheffing deels kan worden ontgaan. Het tarief van de VPB bedraagt 20% over de eerste € 200.000 winst en 25,5% over het meerdere boven de € 200.000 (€ 275.00 in 2008).
Voor de VPB-plicht van verenigingen en stichtingen gelden voorwaarden. Deze zijn als volgt:
a. onderneming: wordt door de vereniging of stichting een onderneming gedreven? Daarvan is sprake als er een winstoogmerk bestaat óf als er jarenlang winst gemaakt wordt. Om VPB-plicht te voorkomen moet een vereniging of stichting dus zorgen dat winstjaren worden afgewisseld met verliesjaren.
b. concurrentie: wordt door de vereniging of stichting geconcurreerd met anderen die wel VPB-plichtig dan wel ondernemer voor de IB zijn? Voor deze voorwaarde geldt niet dat ook winst gemaakt moet worden. Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan worden alle verenigingen en stichtingen die zich met commerciële activiteiten bezighouden onder de reikwijdte van de VPB gebracht. Vervolgens wordt een uitzondering wordt gemaakt voor verenigingen en stichting die een goed doel, zoals bijv. een cultureel doel, nastreven. Zij zijn alsnog vrijgesteld van VPB indien zij jaarlijks minder dan € 7.500 of per 5 jaar minder dan € 37.500 winst maken.
VPB-plicht heeft de volgende nadelen:
-
VPB is géén voorheffing op IB: met de betaling van VPB over de winst van de stichting zit het nettovermogen nog steeds vast in de stichting. De VPB is geen voorheffing op de IB, waardoor het bedrag ná VPB niet vrij besteedbaar is voor de popartiesten
-
veel administratie: jaarlijks moet aangifte VPB gedaan worden en moet een jaarrekening worden opgesteld die aan bepaalde voorwaarden voldoet. Dit zorgt voor extra administratiekosten.
-
bestuurdersaansprakelijkheid: met de VPB-plicht worden de bestuursleden van de stichting hoofdelijk aansprakelijk voor belasting- en premieschulden én voor faillissementsschulden die zijn ontstaan door wanbeleid.
Artiesten en muziekgroepen die een vereniging of stichting (mét IPV) gebruiken om met de lastige artiestenregeling te kunnen omgaan, moeten opletten dat de VPB van toepassing kan zijn. Zij kunnen echter veelal gebruik maken van de vrijstelling, zoals omschreven in de hiervoor genoemde uitzondering.
|